Naober logo
Geef nu het jubileumnummer voor € 4,50 cadeau.
Klik hier!

Vol in de flank

Columns 13 april 2013 0

Het leven met een boer op het platteland heeft mijn kijk op dieren veranderd. Toen ik nog fulltime stadse was, praatte ik met een idiote stem tegen mijn kat en dichtte haar menselijke eigenschappen toe. Ik was gechoqueerd als mijn knuffelkat me een dode muis cadeau gaf. Toen ik erachter kwam dat koeien naar het slachthuis gaan, als ze over hun hoogtepunt heen zijn, stelde ik Boer voor om alle koeien die geen melk meer geven apart te houden in een bejaardenwei…

Inmiddels heb ik in tien jaar tijd acht katten versleten. Mijn kitten Snippie van acht weken is voor mijn neus doodgebeten door Boers Duitse herder. De rest van de katten is verdwenen of verongelukt. Het woord platteland heeft een heel andere dimensie gekregen. Ik kraak zelf ook regelmatig een dier. Ik moest Boer eens helpen met hooien. Ik reed lekker op de trekker tot ik ‘krak’ hoorde. Het geluid van gebroken beestenbotten. Ik was over een stekelvarken gereden. “Wie gaat daar dan ook liggen?”, sprak Boer veel te nuchter.

Ik heb al meerdere dieren vol in de flank geraakt. Elk moment kan er op het platteland een dier uit de bosjes springen. Laatst moest ik vol op de rem voor een das! Het lijkt er soms op dat er bewust een estafetteparcours van dode dieren is aangelegd. Je slalomt langs een dode kat, via een haas, langs uilen en egels en nog een paar onduidelijke dode dieren naar huis. Onlangs, op weg van de boerderij naar Amsterdam, zag ik een fazant op de weg lopen. Ik remde af om het beest veilig over te laten steken. Vlak voordat de vogel aan de overkant was, keerde hij om en liep terug de weg op. Ik kon het dier niet ontwijken en raakte het vol. Ik zette de auto aan de kant om te kijken. Waarom weet ik niet. Ik ben niet het type om onderdelen van een fazant op te schrapen en te begraven. Ik zag de fazant nergens. Ik bedacht me dat ik het dier misschien toch niet had geraakt. Het kon ook zijn dat de fazant door een hogere macht voor mijn bumper was weggetrokken of dat de vogel rechtstreeks ten hemel was gevaren. Er was geen verklaring voor.

Ik bracht een aantal dagen in het westen door. Een paar dagen later was ik terug op de boerderij. Boer liep naar mijn auto om de olie te peilen. “Wat is dit?”, riep hij verbaasd. In de grille van mijn auto zat de fazant. Of wat daar van over was. Het zag er angstaanjagend uit: de bloederige vogel leek net het embleem van een extreem gevaarlijke Hells Angels-groepering. Ik bleek de hele tijd met een fazant in mijn grille rondgereden te hebben! Wat me nu pas opviel was, hoe makkelijk het al die dagen was geweest om met mijn auto de Overtoom op te draaien. Normaal duurt dat lang, omdat in Amsterdam zelden iemand de beleefdheid heeft je ertussen te laten. Nu hadden een paar automobilisten me met een vriendelijk handgebaar (angstig, realiseer ik me nu) voorgelaten. Ze zagen de fazant in de grille en dachten waarschijnlijk: “Zo’n creep kun je beter voor je dan achter je hebben.’’

Dat ga ik vaker doen: met een fazant rondrijden in de stad.

Irene van der Aart

Irene van der Aart is cabaretière en actrice. Sinds 2003 heeft ze een relatie met een veehouder uit de Achterhoek. Tussen haar klussen in het land door reist ze al tien jaar heen en weer tussen Amsterdam en de woonplaats van Boer. Haar boek ‘De Boer op’ gaat over de verschillen tussen stad en platteland. Irene was columnist voor Naober van 2012 tot 2018.

Plaats een reactie

0 Reacties