Naober logo
Geef nu het jubileumnummer voor € 4,50 cadeau.
Klik hier!
Spannend verhaal

Spannend verhaal

De winnende inzending is afkomstig van Corrie Venema (74) uit Laag-Keppel.

Inspirerend 15 december 2020 4

Wie schrijft een spannend verhaal? Deze oproep in ons zomernummer zette heel wat schrij iefhebbers in de regio aan om in de pen te klimmen. De winnende inzending is afkomstig van Corrie Venema (74) uit Laag-Keppel. Lees haar korte thriller en maak kennis met Corrie in de nieuwe Naober (winter 2020).

Speciaal voor de kerstdagen, het volledige verhaal hieronder.

.

Doorschuiven

“Je tante woont mooi.”

Gerrit bromt iets onverstaanbaars. Lientje staat op en trekt haar truitje strak, waardoor haar borsten pront vooruit steken. Deze lichaamstaal is Gerrit niet vreemd.

“Wat is er nou?”

“Ik vind dat jouw tante Jo zo mooi woont!”

“Ja, dat is fijn voor haar,” knikt Gerrit.

“Ik vind,” zegt Lientje met de nadruk op ìk, “dat huis te groot voor je tante. Ze zou kleiner moeten wonen; dat is fijner voor haar en geeft minder gedoe voor ons, voor jou bedoel ik.”

“Waar komt dit opeens vandaan?” Verbaasd kijkt hij haar aan. “Het is toch mooi dat ze in haar eigen huis kan blijven wonen? Daar heb jij toch geen last van?”

“Daar gaat het niet om. Stel dat zij in een appartement in Doetinchem of Doesburg zou wonen, dan zou ze een veel rijker sociaal leven hebben. Leuk, boven de winkels en dan zou ze selfsupporting zijn. Ze hoeft geen tuin meer te onderhouden en ze kan eens een terrasje pakken.”

“Dat lijkt me een beetje koud.” Geamuseerd kijkt Gerrit haar aan. “Het vriest vannacht acht graden!”

“Doe niet zo flauw! Een tijdje terug hoorde ik op tv dat zelfs vanuit de overheid stemmen opgaan dat ouderen plaats zouden moeten maken voor de jongeren, als het ware moeten doorschuiven, zodat jonge mensen ook eens de gelegenheid krijgen om een huis te bemachtigen.”

“Misschien geldt dat voor een sociale huurwoning, maar mijn oom en tante hebben altijd hard gewerkt om het huis vrij van hypotheek te hebben op hun oude dag, zodat ze er zorgeloos van kunnen genieten. Bovendien is mijn tante dol op haar tuin.”

“Je oom is dood. Nou moet je niet sentimenteel gaan doen, maar je tante duidelijk maken dat je het beste met haar voor hebt.”

“Je hebt hier over nagedacht hè? Wat wil je nou precies?”

“Het liefst wil ik met haar van huis ruilen. Zij krijgt ons appartement in Doetinchem en wij gaan naar Laag-Keppel. Jìj kunt haar overhalen!”

Afkeurend schudt Gerrit zijn hoofd en trekt zijn jas aan. “Ik ga kijken of alles in orde is.”

Lientje posteert zich snel voor de deur. “Dat bedoel ik nou! Er gaat geen dag voorbij of je moet even langs tante,” schampert ze.

Gerrit schuift haar aan de kant en zegt kort: “Ik blijf niet lang. Ik wil zeker weten dat alles in orde is, mocht het nog harder gaan vriezen. En ze moet weten dat ik een week weg ben, want ik moet voor de zaak naar Londen, zoals je weet.”

“Zeg maar tegen je tante dat ze mij mag bellen, als er iets is.” doet Lientje opeens erg inschikkelijk.

“Ik zal het doorgeven.”

Het is een aardig eindje lopen naar de parkeerplaats en daar moet hij krabben. Als ze een garage zouden hebben, zou dat niet hoeven en dan zou hij zomaar weg kunnen rijden.

Het huis van tante is inderdaad groot en er is een dubbele garage. Lientje wil dat hij met tante om de tafel gaat zitten en hij denkt wel te begrijpen waarom zij dat wil. Omdat tante Jo sinds de dood van oom Jas bij elk wissewasje een beroep op hem doet. Nu zal ze er in deze ijskoude decembermaand opeens een week alleen voor staan.

Hij gaat controleren of het huis winterklaar is, zodat er niets bevriest en hij zal de grote koperen bak naast de open haard volstapelen met hout. Hij houdt van zijn tante en hij gunt haar van harte haar mooie huis. Hij wil geen druk op haar zetten vanwege dat huis. Het is al erg genoeg dat hij haar vanwege corona niet eens een knuffel kan geven voor hij gaat.

Lientje is vrij. Ze heeft vakantiedagen opgespaard tot december. Ze houdt van de kerstsfeer met zijn gezellig verlichte winkelstraten en etalages die vol staan met feestelijke kleding en versieringen en van de kerstmarkten met hebbedingen en lekkers.

Vanmorgen is Gerrit vertrokken. Hij heeft niets tegen zijn tante gezegd. Nou ja, misschien is het goed dat hij weg is, want nu heeft zij de handen vrij om tante op haar manier een zetje in de goede richting te geven. Vanmiddag gaat ze thee bij haar drinken.

Verrast kijkt Jo op als Lientje onaangekondigd de keuken binnenstapt. “Lientje, kind, kom gauw binnen en doe je jas uit.” “Dag tante.

Ik dacht: Gerrit is weg en ik ga kijken of u zich kunt redden met alles.” “Dat is lief van je kind, maar maak je geen zorgen, want alles is onder controle.” Lientje gaat aan de grote tafel zitten. De altijd gastvrije Jo vraagt: “Wil je iets drinken, iets warms misschien? Koffie, thee of chocolade of misschien een kopje soep? Net vers gemaakt.” “Lekker soep!”, accepteert Lientje, “Ik kon hem buiten al ruiken.”

Jo geeft geen blijk van haar verwondering dat de vriendin van haar neef nu aan haar keukentafel zit. Ze weet best dat ze volgens Lientje te veel beslag legt op Gerrit. Als ze tegenover elkaar soep zitten te lepelen, vraagt Jo neutraal: “Voel je je wat eenzaam nu Gerrit weg is?” “Nee hoor tante, ik kom alleen maar even kijken of alles goed met u is. U zit helemaal alleen in dit grote huis en er kan van alles gebeuren zonder dat iemand iets in de gaten heeft. Toen oom Jas er nog was, was het natuurlijk anders. Bent u nooit bang alleen?”

Jo glimlacht. “Nee hoor, ik ben nooit bang. Dit is een lief huis. Het is comfortabel en veilig.”

“Heeft u er wel eens over gedacht om wat meer onder de mensen te gaan wonen? Bijvoorbeeld in de stad, in zo”n appartement als wij hebben?”

“Nee. Dat is niks voor mij. Ik voel mij hier thuis. Als ik wil wandelen, zit ik vijftig meter verderop al in het bos.

“Wandelt u graag?”

“Ja, ik wandel elke dag en dat vind ik heerlijk. Ook met deze vrieskou heb ik geen probleem, want op kou kun je je kleden.”

“Bij ons in Doetinchem is het nu heel gezellig. De hele stad is in kerstsfeer gebracht. Er staan tentjes met warme hapjes en er is glühwein. Overal hoor je kerstmuziek en op het plein voor de Catharinakerk is een ijsbaan gelegd. Hartstikke leuk. Heeft u zin om daar met mij naartoe te gaan? Dan trakteer ik op pizza!”

“Dat is lief aangeboden, maar “s avonds ben ik het liefst thuis. De tweede keer dat ik sinds de dood van oom Jas een avond ben uitgegaan, is de stroom uitgevallen, terwijl ik weg was. Het is ongelooflijk donker als hier buiten geen lantaarns branden.”

“O, maar als u met mij mee gaat, breng ik u ook weer naar huis en naar binnen.”

“Nee Lientje, daar heb ik geen zin in, maar je mag best hier eten als je wilt.”

“Nee, laat maar. Ik dacht u een plezier te doen. Ik ga maar weer.” Lientje kruipt met een treurige blik in de slachtofferrol. Ze kijkt uit haar ooghoek opzij of tante, zoals haar dat bij Gerrit nog wel eens wil lukken, toegeeft maar tante zegt slechts opgewekt: “Zoals je wilt, lieverd.” Lientje pakt haar jas en stapt de vrieskou in.

In de auto valt haar blik op haar waterfles. Ze weet opeens wat er gebeuren moet. In gedachten ziet ze tante met ferme pas de ochtendschemer in lopen. Vannacht zal het nog harder vriezen dan gisteren. Vanaf het hek naar het voorterrein loopt het pad schuin naar beneden. Daar giet ze zorgvuldig de fles leeg. Het is zo koud dat het water gelijk bevriest. Maar het is niet genoeg. Ze wil zekerheid. Lientje stapt in haar auto, bedenkt zich en stapt weer uit. Tante bewaart in de garage voorraden conserven, schoonmaakmiddelen en ook een aantal tweeliterpakken mineraalwater voor noodgevallen. Lientje voelt of de garage open is en tot haar schrik springt gelijk de verlichting aan. Ze kijkt achterom naar het huis of tante voor het raam verschijnt. Er gebeurt niets. Lientje pakt drie grote pakken water en sluit de deur zachtjes achter zich. Zorgvuldig giet ze het water over het pad. Ze kijkt om en ziet nog steeds niets bewegen achter de verlichte ramen. Ze werpt de lege pakken in haar auto, stapt in en rijdt weg.

Jo is blij dat Lientje gaat. Er hangt altijd een zekere spanning als zij er is. Lientje doet aardig tegen haar, maar het voelt niet echt. Ze vindt het jammer voor Gerrit. Hij is een lieve vent die geen idee heeft welk een uitgekookt portret hij aan de haak heeft geslagen. Jas wist het wel. Na de eerste kennismaking waarschuwde hij haar geen belangrijke zaken te bespreken in Lientjes nabijheid. Hij kon hetzelfde niet tegen Gerrit zeggen, maar Gerrit beloofde wel haar buiten zaken te houden, die Jas, haar en Gerrit aangaan. Helaas is Jas overleden aan het begin van de coronacrisis. Jas en zij hebben nooit kinderen gehad, alleen hun pleegkind, Gerrit. Hij is haar naaste bloedverwant en zal later alles erven wat zij bezit.

Zodra Lientje weg is, gaat Jo naar de onverlichte bijkeuken om de buitendeur af te sluiten. Ze hoort geen motor starten, dus Lientje vertrekt nog niet. Ze kijkt door het raam, ziet haar teruglopen en de garage ingaan. In de helverlichte deuropening draait ze zich om en kijkt naar het huis. Even later komt ze de garage uit en Jo kan zien dat ze een paar grote pakken water heeft gepakt. Jo blijft staan en ziet haar de pakken uitgieten over het pad naast de garage. Dan sluit ze het hek achter zich en even later hoort Jo de auto vertrekken.

Nieuwsgierig geworden trekt Jo haar jas en laarzen aan. Ze pakt de grote zaklantaarn die ze heeft aangeschaft na de stroomstoring en loopt naar buiten. In de garage is er, behalve de pakken water, niets verdwenen. Ze gaat naar buiten, naar het hek en laat de lamp over de grond schijnen. Wat ze vreesde, ziet ze bevestigd. Ze sluit het hek en de garage af en gaat naar binnen. Was Jas er nog maar. Hij zou wel weten wat te doen. Jas zei altijd: “Je moet logisch nadenken!” Dat kan ze. Ze zal zich niet laten afleiden door sympathieën of antipathieën, maar zich richten op datgene wat voor de hand ligt. Gerrit zit in het buitenland en waarschijnlijk heeft Lientje in zijn papieren gesnuffeld. Het is best mogelijk dat Lientje er achter is gekomen dat al haar wensen vervuld worden als zij, Jo, dood is.

Jo beseft dat ze in gevaar is. Hoever zal Lientje durven gaan nu Gerrit er niet is om haar tegen te houden? Ze realiseert zich dat het geen zin heeft om de politie te waarschuwen. Wat heeft ze om opzet te bewijzen? Lientje zal zeggen dat ze kwam kijken of alles goed was en dat ze gezellig een kopje soep heeft mee gegeten. Ze moet goed nadenken en slimmer zijn dan Lientje. Als ze zich in Lientje probeert te verplaatsen, weet ze dat ook zij in spanning moet zitten. Ze zal zo gauw mogelijk willen weten of haar plan gelukt is. Jo heeft twee keuzes: afwachten of zelf het initiatief nemen. Jo staat stijf van de adrenaline als ze besluit het heft in eigen hand te nemen. Ze heeft behoefte aan een borrel, maar beheerst zich. In plaats daarvan maakt ze een kop koffie voor zichzelf. Ze moet niet te vroeg in actie komen. Ze moet tot morgenvroeg wachten om Lientje geen argwaan te laten krijgen. De enige manier voor Jo om zichzelf in veiligheid te brengen is Lientje uitschakelen. Dat feit ligt er als ijslaag op het bevroren straatje. Jo weet wat ze zal doen. Ze trekt rubbers met ijzeren punten over de neuzen en hielen van haar laarzen. Daardoor kan ze niet uitglijden. Ze doet een warme jas aan trekt een wollen muts over haar oren. Haar mobiele telefoon gaat in haar zak. In de bijkeukenla weet ze een rol zeer stevig draad en daarmee gaat ze naar buiten. Op een hoogte van ongeveer vijfentwintig centimeter bindt ze de draad stevig vast aan een oog van de garagedeur en het andere eind gaat even stevig om een ijzeren paal. Jo controleert de knopen en zorgt dat het draad strak staat.

Voor het eerste ochtendlicht is het tijd om Lientje te bellen. Jo”s hart bonst als ze haar telefoon pakt. Ze schraapt haar keel en dan toetst ze haar naam in.

Lientje neemt direct op. Met een dunne stem brengt Jo uit: “Help me… ik ben gevallen…”

Zodra Jo het geluid van de auto hoort, gaat ze een eindje voor het gespannen draad op de grond liggen. De deur klapt, het hek wordt opengegooid en Lientje wil op haar afstuiven als ze plotseling onderuit wordt gehaald en met net zo”n geweldige smak neerkomt als ze Jo had toegewenst.

Ze blijft liggen.

Jo staat op en knipt het draad los. Ze rolt het op en steekt het in haar zak. Lientje beweegt niet.

Jo belt een ambulance en Lientje wordt afgevoerd. Ze heeft een gebroken heup, twee gebroken polsen en een hersenschudding.

Natrillend van de spanning stuurt Jo een bericht aan Gerrit: “Lientje is uitgegleden op het ijs…”

Corrie Venema

Corrie: “Bezig zijn met taal vind ik leuk. Op mijn zeventiende verhuisde ik vanuit Soestdijk naar de Achterhoek om in de verpleging te gaan werken. In Doetinchem leerde ik mijn man kennen. Hij kwam uit de kop van Overijssel en sprak dus ook niet het plat van deze streek. Dat versta ik inmiddels wel, maar heel eerlijk, ik heb het nooit echt opgepikt. Tuurlijk heb ik wel geprobeerd het te praten. Zeker in de tijd dat ik in het ziekenhuis werkte. Dan deed ik mijn uiterste best om alle woorden te verbasteren. Tot één van de wat oudere patiënten tegen me zei: ‘Praot astebleef weer Nederlands. Zo verstao ik oe helemaol neet.’ Met schrijven ben ik begonnen toen mijn oudste zoon emigreerde naar Canada. Hij heeft daar zo’n jaar of zes gezeten. Mijn jongste moest een half jaar stage lopen en bedacht dat hij dat ook in Canada ging doen. Hij was nog niet weg of mijn man zei: ‘Ik ga er ook naartoe.’ Zat ik ineens in mijn eentje in een grote boerderij. Met alleen een hond en een poes. Dat was het moment voor mij om de pen op te pakken. Ik dacht: dat doe ik wel even. Maar dat viel toch tegen. Ik bleek een ouderwetse schrijfstijl te hebben. Misschien omdat ik vroeger – en nog steeds – van Simon Carmiggelt hield. Ik ben een schrijfcursus gaan volgen en sindsdien schrijf ik korte verhalen. Ontzettend leuk om te doen. Ik ben geen romanschrijver. Daarvoor moet je een heel goed geheugen hebben want alles wat je opschrijft moet kloppen met dat wat je al geschreven hebt. Het verhaal dat ik maakte voor Naober is deels autobiografisch. Het huis van tante Jo is mijn eigen huis. De wandelingen die zij maakt, zijn mijn wandelingen. Voor de rest is het natuurlijk allemaal verzonnen. Hoewel, mijn man is – net als de man van tante Jo – overleden. De mijne vrij recent, in het voorjaar van 2020. Een gemis. Hij was een boom van een kerel, één brok leven. Iemand die altijd ontzettend hard werkte. Het idee voor dit verhaal kreeg ik, toen ik een dame van een politieke partij op televisie hoorde zeggen dat we de krapte op de huizenmarkt kunnen oplossen door ouderen, met een gezinswoning of een groter eigen huis, door te schuiven naar een appartementje. Die uitspraak stuitte me tegen de borst. Tuurlijk gun ik iedereen een huis, maar niet op die manier. Dat doorschuiven is de titel geworden. Het was even puzzelen hoe ik de spanning erin kon brengen, maar volgens mij is dat aardig gelukt.”

Plaats een reactie

4 Reacties

  • Thérèse

    14 december 2021 18:02:50

    Een erg mooi verhaal!

  • Shiva

    14 december 2021 16:13:25

    Door de krapte op de huizenmarkt zal dit misschien wel de realiteit worden, wat ik echt niet hoop, het zullen je vader of moeder maar zijn
    " Vreselijk "!

  • Betsie

    1 januari 2021 13:10:45

    Ik vond het een heel hard maar het gebeurd meer dan je lief is.Toch een mooi verhaal,maar laat iedereen met rust die mensen hebben daar hard voor moeten sparen. Als ze weg willen geven dat zelf wel aan.

  • Jan

    1 januari 2021 13:00:45

    Geweldig verhaal!!!!
    Je ziet het voor je gebeuren